Bij aankomst in Bangkok komen we Anne tegen. We reizen namelijk in een groepje van vijf personen: Ate, ik, een Belgische invasie bestaande uit twee personen, en Anne. Anne was een vrouw van de wereld en had veel gereisd. Dat wilde ze ook graag laten horen.
Weet je hoe dat in India ging?
Ja, dat was in Vietnam ook zo.
Toen ik voor het eerst in New York was……..
Die gids in Kenia deed dat anders
Nee, die olifanten die we in Zuid-Afrika zagen oversteken….
In Nieuw Zeeland zaten we eens in een auto……..
Kortom, met Anne ging je niet lachen, die wist waar Abraham de mosterd haalde. Een rasechte Rotterdamse die zich de kaas niet van het brood liet eten en behoorlijk eigenwijs kon zijn. Ik vond het prima. Af en toe wel wat irritant, maar van de andere kant: je moet je drie weken met elkaar zien te vermaken, en ze was ook niet te beroerd om iets te vragen als ze niet wist wat het was en ze lulde vrolijk tegen de plaatselijke bevolking aan. Door haar toedoen zijn we in de kleinste eettentjes geweest waar we (meestal) het lekkerste eten van Thailand hebben gehad.
Onze Belgische invasie – zo noemden ze zichzelf – was weer een heel ander verhaal. Een ouder echtpaar dat na hun pensionering ook nogal wat had gereisd en ook niet op een dubbeltje hoefde te kijken, maar daar niet teveel ruchtbaarheid aan wilde geven. Ze hadden altijd een restaurant gehad en nu ‘deden ze nog wat met een paar stallen’, zeiden ze. Het was een plezant stel en ik weet weer wat er bedoeld wordt met boucheren, marcheren en andere Vlaamse termen.
En maak daar dan maar eens een groep van! Eigenlijk ging dat vanzelf wel goed; Anne trok vaak haar eigen plan maar wij hebben met zijn vieren best veel lol gehad. En dat drie weken lang…..gelukkig ging het allemaal goed. Nu ben ik weer thuis; de temperatuur op Schiphol was -12 toen ik aankwam dus het leek alsof ik in een vrieskist stapte. Gelukkig kon ik de hulptroepen inschakelen die de kachel thuis alvast hadden aangezet zodat ik niet al te veel last heb gehad van de kou.